Open readspeaker blockpopup
“Onze samenleving wordt sterker als iedereen mee kan doen.”
Geke van Velzen is sinds januari 2018 directeur-bestuurder van Stichting Lezen en Schrijven. In dit artikel leer je haar en de stichting beter kennen. Geke: “We hebben mooie stappen gezet, maar we zijn er nog lang niet.”
Waarom solliciteerde je ruim 4,5 jaar geleden op de functie van directeur-bestuurder bij Stichting Lezen en Schrijven?
Geke: “Ik heb geschiedenis en sociologie gestudeerd en in de politiek en het hoger onderwijs gewerkt. Ik ben erg maatschappelijk betrokken, geloof in kansengelijkheid en hou wel van een uitdaging. In de rol van directeur-bestuurder bij Stichting Lezen en Schrijven komt dat allemaal samen.”
Voor welke uitdaging staat de stichting?
Geke: “In Nederland zijn 2,5 miljoen mensen laaggeletterd. Zij hebben moeite met lezen, schrijven en rekenen en hebben vaak onvoldoende digitale vaardigheden. Onze grootste uitdaging is hen allemaal bereiken, want dat lukt nu nog niet. Ze denken vaak dat bijscholing niets voor hen is. En veel mensen schamen zich ervoor dat ze moeite hebben met iets dat voor anderen zo gewoon is. Terwijl het zo belangrijk is om weer te gaan leren. Daardoor ontwikkel je je. Je wordt zelfredzamer.
Als we meer mensen bereiken, kunnen we ook de overdracht van laaggeletterdheid van ouder op kind voorkomen. Op dit moment is in Nederland één op de negen ouders met minderjarige kinderen laaggeletterd. Hun kinderen lopen een veel groter risico om op latere leeftijd ook laaggeletterd te worden. Als beide ouders laaggeletterd zijn, is die kans zelfs drie keer zo groot. Die cirkel moeten we doorbreken.”
Hoe gaat Stichting Lezen en Schrijven met die uitdaging aan de slag?
Geke: “Het kabinet wil er met het actieprogramma Tel mee met Taal 2020-2024 voor zorgen dat zoveel mogelijk mensen de basisvaardigheden hebben om volwaardig mee te doen in onze samenleving. Vanuit dit actieprogramma voeren wij het programma Aanpak laaggeletterdheid in gemeenten uit. We ondersteunen gemeenten - die sinds 2020 de regie hebben over de aanpak van laaggeletterdheid - bij beleidsontwikkeling en beleidsuitvoering. Ook delen we kennis en innovatie. Op die manier werken we eraan dat er in alle gemeenten in Nederland vanzelfsprekend een plek is voor volwassenen om te leren.
Een ander initiatief dat uit het actieprogramma Tel mee met Taal 2020-2024 voortkomt is het Expertisepunt Basisvaardigheden. Daar werken we samen met Movisie aan. Www.basisvaardigheden.nl is de plek waar iedereen die zich inzet om basisvaardigheden van laaggeletterden te verhogen, terecht kan voor kennis en samenwerking.
Als Stichting Lezen en Schrijven willen we de motor achter een geletterd Nederland zijn. We vinden het belangrijk om nieuwe projecten te initiëren en steeds na te denken over nieuwe manieren om laaggeletterdheid te verminderen en voorkomen. En om eigen projecten uit te voeren, die we onafhankelijk van het Rijk financieren. Midden 2022 komt circa 15% van onze begroting via andere opdrachtgevers. Zoals Instituut GAK waarmee we het project MKB ActieLabs realiseren.”
De aanpak van laaggeletterdheid bestaat uit veel verschillende aspecten. Waar focust de stichting op?
Geke: “Onze visie luidt: Een samenleving wordt sterker als iedereen mee kan doen. Om dat te bereiken werken we met vijf prioritaire thema’s. Het eerste thema is ‘Preventie’. Door te investeren in de jonge jaren van kinderen en de rol die ouders kunnen spelen bij de taalontwikkeling van jonge kinderen, voorkomen we dat zij later laaggeletterd worden.
Het tweede thema is ‘Digitaal’. We zoeken naar nieuwe digitale manieren voor laaggeletterden om te leren. Mede door een mooie bijdrage van de Nationale Postcode Loterij ontwikkelen we nu een app waarmee we door middel van spel leren leuker maken. En binnen het project Digitaler naar werk zoeken we samen met SW-bedrijven (Sociale Werkvoorziening) naar manieren waarop we op de werkvloer digitale vaardigheden van medewerkers kunnen vergroten.
Werkgevers spelen sowieso een belangrijke rol in het vergroten van basisvaardigheden. Om hen daarbij te ondersteunen is het derde thema ‘Werkgevers: leven lang ontwikkelen’. Op onze website www.taalwerkt.nl kunnen zij terecht voor het antwoord op de vraag: Wat kan ik doen in de aanpak van laaggeletterdheid? Daarnaast spelen we in op de krapte op de arbeidsmarkt door een Leven Lang Ontwikkelen voor laaggeletterden toegankelijk te maken. We proberen steeds samen met een aantal werkgevers binnen een bepaalde branche nascholing en omscholing te organiseren waarin vakkennis en basisvaardigheden worden gecombineerd.
Het vierde thema is ‘Sociaal domein: integrale aanpak’. Want laaggeletterdheid staat niet op zichzelf. Het raakt onder andere aan gezondheid, werk en financiële zelfredzaamheid. Daarom ondersteunen we gemeenten bij het realiseren van een integrale aanpak binnen het sociaal domein. Samen met de Universiteit Utrecht ontwikkelen we manieren om dat zo effectief mogelijk te doen.
Binnen onze samenwerking met gemeenten krijgen we vaak de vraag: Hoe vinden en bereiken we NT1’ers? Daarom is ons vijfde thema ‘Doelgroepen: vinden en bereiken van laaggeletterden’. We verkennen met gemeenten de mogelijkheden en kijken hoe andere organisaties hun steentje kunnen bijdragen, zoals huisartsen of welzijnsorganisaties. Zo zoeken we samen naar de snelste en beste manier om laaggeletterden te vinden en te bereiken. Professionals kunnen bijvoorbeeld hun taalniveau aanpassen als ze weten dat hun cliënten of patiënten moeite hebben met basisvaardigheden. En ze kunnen ze de weg wijzen naar een (taal)cursus in de buurt.
Naast deze vijf thema’s richten we ons op het vergroten van gezondheidsvaardigheden bij laaggeletterden. Want voor laaggeletterden is het vaak lastig om informatie over gezonde voeding te vinden en te begrijpen. Daardoor hebben zij grote kans op overgewicht en aandoeningen die daarvan het gevolg zijn. Na afloop van onze bewezen effectieve aanpak Voel je goed! voelen deelnemers zich gezonder en hebben ze een gezonder gewicht.
En los van al deze thema’s is het belangrijk dat we met z’n allen duidelijk communiceren. Zeker bij grote bedrijven en in overheidscommunicatie valt daar nog veel winst te behalen. Daarom focussen we ons ook op toegankelijke dienstverlening en eenvoudige communicatie.”
Hoe draag jij hier als directeur-bestuurder je steentje aan bij?
Geke: “Ik probeer in mijn werk veel vooruit te kijken en structureel te werken aan het voorkomen en verminderen van laaggeletterdheid. Tijdelijke projecten zijn er genoeg, maar ik stel altijd de vraag: Hoe kunnen we op de lange termijn impact maken? Dat bereiken we onder andere door ervoor te zorgen dat gemeenten hun regierol in de aanpak van laaggeletterdheid zo goed mogelijk oppakken. Door te onderzoeken wat werkt. Door de inspanningen van lokale organisaties zo goed mogelijk op elkaar te laten aansluiten. En door te leren van goede voorbeelden en aanpakken. Naar landelijke partijen als ministeries, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Sociaal-Economische Raad (SER) vertaal ik wat er lokaal gebeurt en andersom.
Tegelijkertijd agendeer ik het onderwerp laaggeletterdheid op tal van verschillende plekken. Voor laaggeletterden zelf, omdat het je zo beperkt als je moeite hebt met basisvaardigheden. Het is zo belangrijk dat zij beseffen dat ze echt niet de enigen zijn die daarmee worstelen. Het is ontroerend om te zien wat het met iemand doet als hij of zij beter gaat leren lezen en schrijven. Mensen voelen zich zelfverzekerder, ze bloeien op. Er gaat letterlijk een wereld voor ze open.
Maar het is ook belangrijk voor de samenleving als geheel. Mensen die laaggeletterd zijn verliezen vaker hun baan, hebben een slechtere gezondheid en vaker schulden. Het is lastig om mee te komen als je niet goed begrijpt wat er van je gevraagd wordt, als medewerker, patiënt of burger. Dus daar vertel ik over. In panelgesprekken, tijdens congressen, op plekken waar het kabinet nieuwe inzichten opdoet. Laaggeletterden laten meestal niet zelf van zich horen. Ze verdienen het dat wij dat voor ze doen.”
Hoe kijk je naar de toekomst?
Geke: “Toen de stichting in 2004 werd opgericht hadden we vooral een agenderende functie. Daarna werden we uitvoerder van het Project ‘Taal voor het leven’. Nu zijn we steeds meer een kennispartner en de verbindende landelijke onafhankelijke organisatie die overzicht heeft over het hele werkveld. We voeren dus minder zelf uit en stappen vaker in de rol van expert of kennispartner. Ik kijk ernaar uit om die ontwikkeling verder uit te breiden. En om te werken aan nieuwe manieren om mensen te bereiken en nieuwe manieren van leren uit te werken voor mensen die moeite hebben met basisvaardigheden.
Ook hoop ik dat we over een paar jaar niet meer hoeven te vechten voor een structurele aanpak laaggeletterdheid, maar dat het vanzelfsprekend is dat gemeenten daar de regie op voeren. En dat de overheid meer gaat doen aan monitoring en het toetsen van de kwaliteit van volwasseneducatie. Soms lijkt het alsof iedereen de aanpak van laaggeletterdheid belangrijk vindt, maar niemand zich er echt verantwoordelijk voor voelt. Dat kan niet in een rijk land als Nederland.
Natuurlijk kunnen we dat niet alleen. We werken samen met duizenden partners door het hele land. Denk bijvoorbeeld aan het Instituut GAK, de Nationale Postcode Loterij, ministeries, de VNG, de SER, Oefenen.nl, de KB (nationale bibliotheek), roc’s, private taalscholen, Het begint met Taal, Movisie en vele lokale partners. En vergeet onze eigen medewerkers niet. Mede door al deze inzet blijven we ook in de toekomst de motor achter een geletterd Nederland.”