We spreken Albert Haar en Mark Tuit, wethouders met de portefeuilles cultuur en onderwijs bij de gemeenten De Wolden en Hoogeveen. De twee gemeenten trekken samen met elkaar op als het gaat over de aanpak van lage basisvaardigheden. De gemeenten vinden het namelijk belangrijk dat zoveel mogelijk inwoners én medewerkers bekend zijn met laaggeletterdheid en wat je er vervolgens aan kunt doen. “Als gemeente hebben wij een voorbeeldrol en die willen wij ook uitdragen.” 

Geef mensen het gevoel dat ze erbij horen

Beide gemeenten nemen de aanpak van basisvaardigheden heel serieus, zo blijkt snel. Laaggeletterdheid is een thema dat belangrijk is voor beide heren. En dat komt onder andere doordat zij in deze streek zijn opgegroeid. Zo weten ze bijvoorbeeld wat deels de oorzaak is van de problemen. Albert: “Er is hier een hele sterke verhalende traditie. Verhalen vertellen aan elkaar en informatie op die manier delen is hier belangrijk.” Maar in de samenleving van nu, is het juist van groot belang om goed te kunnen lezen en schrijven dat ziet de wethouder ook. “Onze cultuur sluit daar niet op aan. Daar willen we aandacht aan besteden.” Dat betekent volgens de wethouder juist dat de gemeente mensen het gevoel wil geven dat ze erbij horen, in plaats van dat ze zich een buitenstaander voelen.

Samenwerken op allerlei vlakken

Die samenwerking opzoeken met verenigingen, bedrijven en andere lokale partners is voor de gemeenten vrij vanzelfsprekend. En dat is niet zo gek, want: “samenwerken zit hier in het water,” aldus Mark. De gemeenten hopen dan ook dat meer van dit soort partijen op termijn gaan meedoen in de aanpak.  “Lokaal maakt echt het verschil. Je moet je ook afvragen wát je nodig hebt om lokaal het verschil te maken.” Samen met de andere gemeenten in Drenthe werken De Wolden en Hoogeveen al ruim 10 jaar samen in de aanpak van basisvaardigheden in de vorm van het Bondgenootschap. 

Mark: “Er zit veel verschil in de 12 gemeenten. Tegelijkertijd is het ook nodig om te kijken wat goed is voor iedereen. Dan bekijk je wat je regionaal moet regelen.” Albert voegt daar nog aan toe: “Samenwerking houdt ook in dat je je bezighoudt met de ander. Die moet je dan ook willen leren kennen. Dan pas kun je kijken wat je gemeenschappelijk kunt doen en wat je samen beter kunt doen.” Bibliotheken zijn bijvoorbeeld zo'n voorbeeld van wat je samen kunt doen. Albert: “Het is een ontmoetingspunt waar je letters kunt vinden en waar je elkaar beter kunt leren kennen. Waar je digitale ondersteuning kunt krijgen als je die nodig hebt.” Kortom: een plek waar je elkaar ontmoet én kan leren. Albert pauzeert even en eindigt dan: “Ik zou de bibliotheek als een nieuwe brink willen zien.”